Werkwoorden - tabel A

naar tabel B

aanraken branden eten huilen leren openen scheiden tekenen verliezen
aantrekken breken huren leven opnemen schenken tellen vernietigen wachten
aanvaarden brengen falen lezen organiseren schetsen toelaten veroveren wassen
ademen fietsen jagen liegen overeenkomen scheuren trekken verrassen wensen
afhangen commanderen liggen overleggen schieten trouwen verspreiden werken
afmaken gaan kammen lijden overvallen schijnen typen verstaan weten
annuleren dansen gebeuren kennen lijken schreeuwen verstoppen wijzen
antwoorden deelnemen gebruiken kiezen lopen pakken schrijven uitgeven versturen willen
delen gedragen kijken luisteren passen schudden uitleggen vertalen winnen
bakken denken gehoorzamen klagen plaatsen slaan uitnodigen vertellen wissen
bedekken dienen geloven kleden maken poetsen slagen uittrekken vertrekken wonen
beginnen doen genezen klimmen markeren praten slapen uitvinden vertrouwen worden
begrijpen douchen genieten kloppen missen proberen sluiten uitzoeken verwachten
bellen draaien geven knippen moeten snijden verwijderen zeggen
beoordelen dragen gooien koken mogen raken sparen vallen verzamelen zetten
bereiken drijven groeien komen moorden redden spelen vangen vinden zeven
beschadigen drinken kopen regenen spreken vechten vliegen zien
beslissen drogen hangen kosten nadoen reiken springen veranderen voeden zijn
betalen dromen happen krijgen nemen rennen staan verbranden voelen zingen
bevatten duwen haten kunnen noemen reizen stelen verdienen volgen zinken
bewegen durven hebben kwetsen repareren sterven verenigen voordoen zitten
blazen dwingen helpen onderwijzen rijden stinken vergelijken voorkomen zoeken
blijven herinneren lachen ontdekken rijzen storen vergeten voorzien zullen
bijten eindigen herstellen laten ontmoeten roepen straffen vergeven vouwen zwemmen
borstelen eisen hoesten leggen ontsnappen roken studeren vergissen vragen zwijgen
bouwen eren horen leiden ontwaken ruiken sturen verkopen vriezen
braden erkennen houden lenen ontwikkelen verlaten vullen

gisteren: -de     gisteren: -te     gisteren: uitzondering



Eindigt het werkwoord op -fen -ken -chen -pen -sen -ten ? Dan eindigt de "gisteren"-ik-vorm op -te.
Eindigt het werkwoord niet op -fen -ken -chen -pen -sen -ten ? Dan eindigt de "gisteren"-ik-vorm op -de.

makenik maak nuik maakte gisterenbellenik bel nuik belde gisteren
fietsenik fiets nuik fietste gisterenhorenik hoor nuik hoorde gisteren
lachenik lach nuik lachte gisterenlevenik leef nuik leefde gisteren
knippenik knip nuik knipte gisterengooienik gooi nuik gooide gisteren
blaffenik blaf nuik blafte gisterenlozenik loos nuik loosde gisteren
zettenik zet nuik zette gisterenleggenik leg nuik legde gisteren

Pas op! Er zijn veel uitzonderingen: vallen; ik val; ik viel   •   staan; ik sta; ik stond   •   ....   •   ....

© Stichting Groen Licht Noord- en Midden-Limburg